FILM
In analoge fotografie gebruik je veelal film om op te fotograferen.
Ook (voorheen) werd wel gefotografeerd op glasplaten of papier, maar voor de meeste consumenten was film het opname-materiaal.
Er zijn meerdere manieren om de soorten film in te delen.
Bijvoorbeeld:
- Type
Bijvoorbeeld
- Kleinbeeld (het meest gebruikte waarschijnlijk)
- Rolfilm (in veel formaten)
- Speciale cassettes waaronder Instamatic en Pocket
- APS, ook speciale cassettes, een ‘opvolger’ van kleinbeeld dat niet echt is doorgebroken. Dit formaat gebruikt ook digitale informatie naast lichtgevoelig materiaal.
- Kleur of Zwart-Wit
Meerdere processen voor het ontwikkelen, meerdere types film en manieren.
- Negatief of Positief (“Dia”)
Ik heb voornamelijk met negatieffilm gewerkt omdat dit makkelijk zelf is af te drukken. Dia is heel makkelijk voor projecties op Dia-schermen, voor thuis of in zalen.
De combinatie van deze soorten indelingen maakt dat je veel types film gaat tegenkomen bij analoge fotografie.
Bijvoorbeeld kleinbeeld-negatief-zwart-wit, kleinbeeld-dia(kleur of Zwart-Wit), pocket(kleur), kleinbeeld-negatief-kleur, APS (kleur of zwart-wit) of rolfilm in Kleur of Zwart-Wit, maat 120 of een andere maat film zoals 620.
Ja, de maten bij rolfilm zijn/waren ook nog heel erg verschillend. En daarbinnen dan ook nog eens de gebruikte belichtings-formaten.
Want bijvoorbeeld op de 120 rolfilm kon je camera’s kopen die 6×6 cm negatieven (of dia’s) maken maar ook 6×9 cm of 6×4.5 cm. Op dezelfde film, dus dat maakt een keuze mogelijk om bijvoorbeeld makkelijker te werken voor jou in een vierkant formaat (vaak gebruikt voor portretten) of een lang-gerekt formaat (zoals 6×9 cm) hebben dat weer meer past voor landschaps-fotografie.
Binnen kleinbeeldfilm heb je dan ook weer toestellen die meer rechthoekig belichten of lang-gerekt. En ook bijvoorbeeld rechtop voor ‘half-kleinbeeld’.
En dan nog op formaat, bijvoorbeeld
- Grootformaat
- Middenformaat
- Kleiner formaat
Kleinbeeld valt dan onder het kleinere formaat, daaronder valt ook Instamatic en Pocket, ook 9mm film bijvoorbeeld voor andere toepassingen.
Rolfilm 120 is dan weer 1 van de films die onder het middenformaat vallen.
Naast je camera, heb je dan ook weer een vergroter die dat formaat verder kan vergroten (of verkleinen) op papier.
Vaak kies je binnen zo’n vergroter dan weer voor een andere lens om van filmformaat te veranderen.
Mijn eerste vergroter was bijvoorbeeld geschikt voor 6×9 cm, 6×6 en kleinbeeldfilm. Ik had er alleen een 6x9cm vergroterlens bij (in bruikleen), minder geschikt voor kleinbeeld waardoor o.a. de belichtingstijd enorm toenam en de kwaliteit minder was t.o.v. een lens die ge-optimaliseerd is voor het kleinbeeldformaat.
De tweede vergroter was een Opemus, met wissel-lenzen voor zowel 6×6 cm negatieven en kleinbeeld.
Later heb ik ook een Axomat erbij gekocht, specifiek voor kleinbeeld. Met alleen een kleinbeeld-vergroterlens.
Als fotograaf maak je dus veelal een keuze in het formaat van je camera en de complete lijn van wat je met je film/negatieven wilt gaan doen.
Soms mis ik de eerste vergroter wel met het 6×9 cm formaat omdat ik die negatieven niet meer kan afdrukken in de Doka. Maar de ruimte in mijn DoKa is ook heel beperkt.
Er zijn ook veel DoKa’s waarin 4 of 5 verschillende vergroters staan, bijvoorbeeld voor kleinbeeld, 6×6, 6×9 en grootformaat zoals bijvoorbeeld vaak gebruikt werd voor luchtbeeldfotografie vanuit vliegtuigen.
Kies je voor Dia in kleinbeeldformaat, dan ben je meestal snel klaar met een Dia-viewer om op de tafel te zetten en een Dia-projector met een projectie-scherm om groot in de woonkamer te kunnen zetten of op te hangen.
Natuurlijk heb je ook dat type film in middenformaat. Op school bijvoorbeeld hadden ze veel 6x9cm Dia’s en ook een ‘toverlantaarn’ daarvoor.
Sommige camera ‘s kunnen op veel formaten fotograferen. Bijvoorbeeld de Flexaret’s vanaf IVa die geschikt zijn voor 6x6cm, 6×4.5cm en kleinbeeld-opnames met een paar kleine inserts en kaders.